Er stond een tijdje terug een verhaal over Kees Brouwer in de VPRO-gids. Hij wil duurzame en sociale ondernemers bundelen en dat doet hij onder de noemer van Reaction. In de gids staat een foto van Kees (nee, niet Case) bij de schuur van zo’n duurzame en sociale onderneemster. Die schuur heet Knitwit Stable. Vanwaar al dat volslagen onnodige Engels? Het lijkt wel of Nederlanders zelden meer iets in het Nederlands benoemen.
Even verderop in dezelfde gids een reclame voor La Haye Jewelry en een stukje daarna een aankondiging van het Drawing Centre Diepenheim. Wat willen Brouwer, La Haye en dat tekencentrum aangeven? ‘Fuck het Nederlands. Wij zijn internationaal (dus Engels)? Ik heb ooit opgevangen dat een ondernemer de taal van zijn klant spreekt, maar dat kan ik fout begrepen hebben.
Even verderop in diezelfde VPRO-gids #42 blijkt het symfonieorkest van Antwerpen zich te tooien met een Engelse naam. De redactie van de gids is ook niet in haar eerste Engels gestikt. Steeds vaker gebruikt zij volslagen overbodige en soms volstrekt duistere (voor schrijver dezes dan) termen zoals quirky in het kwadraat.
De gids is niet enig in dit opzicht. NRC Handelsblad mengt steeds vaker volstrekt overbodig Engels door zijn kolommen. Diedat had laatst zelfs een nieuwe filmcategorie uitgevonden (naast de coming-of-age-films nu ook de heistfilm).
We hadden al actiegroepen als ‘Kick Zwarte Piet out’. De groep deskundigen die de regering met raad en daad moest bijstaan met de bestrijding van de coronapandemie werd Outbreak Management Team genoemd. Die pandemie is toch al goed om ons Engels op te halen: lockdown, social distancing, boosterprik. Boeren die in opstand kwamen tegen de ‘schandalige’ maatregelen van de overheid noemden zich Farmers Defence Force en we kennen al een aantal jaren de (the?) Dutch Design Week.
In Amerika, het land van de overdaad (ook aan armoede), kenden ze de Zwarte Vrijdag en die heeft ook in Europa zijn intrede gedaan: Black Friday en zo kan ik uren doorgaan.
Ik heb die anglomane reflex altijd als een vorm van papegaaiengedrag gezien, een vorm van hersenloosheid, maar nu zelfs de VPRO zich te onpas bedient van volstrekt onnodig Engels begin ik te twijfelen. Daar treft je nog wel eens mensen die nadenken. Ben ik dan de sukkel die zich krampachtig aan dat taaltje (het Nederlands) probeert vast te houden zoals Hermans alter ego in ‘De laatste roker’? Ik troost me altijd met de gedachte dat gebruik van Engels in het Nederlands niet bepaald getuigt van veel creativiteit. Het is een vorm van armoede dus, geestelijke armoede. Het Nederlands moet met zo’n ruim 23 miljoen gebruikers genoeg creativiteit bergen om de eigen taal te kunnen onderhouden (en niet constant leentje-buur te spelen)? Of ik daarmee wegkom?